Voor Sandra en Theo
Vele jaren waren voorbij gegaan, sinds Lola Meeriola zich in Lainach gevestigd had. Lola was heel gelukkig, dit mooie plaatsje op aarde te hebben gevonden. Inmiddels kende ze de omgeving rondom het hotel Margarethenbad als geen ander, maar nog meer als hier rond te zwerven, hield ze van uitgebreide uitstapjes ver in het Kärntnerland. Avontuurlijk was Lola altijd al geweest, zoals we weten. Vaak werd ze bij haar roekeloze ondernemingen van haar vriend de machtige adelaar, die ze ooit in het nationaalpark de Hohe Tauern afgezet had, begeleid. Ook was hij het die haar, als ze zich in een strenge winter eenzaam begon te voelen, voorstelde eens een berichtje aan haar familie in de stad op de zeebodem te sturen. Misschien had één van haar zussen zin om haar te bezoeken. En zo kwam het, dat ook Lola’s lievelingszus Sandy de verre reis over alle zeeën en continenten van deze aarde, over bergen, rivieren en meren waagde, om haar jongste zus gezelschap te houden. Precies zoals Lola Meeriola vond Sandy tussen het schilderachtige landschap van het Mölltal met zijn kristalheldere beekjes, zachte bergweides en hoge bergen een intacte wereld, die het in het diepe van de zee al lang niet meer gaf. Toch lag het niet alleen aan de mooie omgeving, maar vooral aan een jonge man, die Sandy zo fascineerde, dat ze door hem de terugreis naar haar vader, koning Neptun steeds maar weer vooruit schoof. Vanwege de sympathieke jonge man ondernam Sandy in tegendeel van Lola, bijna nooit uitstapjes ver in het Kärntnerland. Zij verkoos de directe omgeving van het hotel Margarethenbad, kende hier inmiddels alle wegen, tuinen, muren, hekken en hagen. Ook had ze een knus plekje gevonden van waaruit ze ongezien in het hotel kon kijken.
Op zulke dagen voelde Theo, zo heette de jonge man, zich bekeken. Waar hij ook heenging, zat of stond - steeds voelde hij een paar ogen op zich gericht. Vaak draaide hij zich snel om en staarde in de richting van waaruit de blikken kwamen. Maar nooit kon hij iemand zien, voelde alleen maar een prikkeling langs zijn ruggengraat. Wat was er toch met hem aan de hand?
Op een dag - het was rond de zonnestilstand, ging Theo weer een keer naar het bos. Hier vond hij rust na al het gejaag van de dag, hier deed hij kracht op, die hij nodig had om het hotel te leiden. Ook vandaag lag Theo lang op zijn lievelingsplaats in het mos, keek naar boven in de kronen van de oeroude bomen, die met in elkaar verweven takken een groen, ritselend bladerdak vormden. Hij luisterde naar het continu ruisen van de beek, die onvermoeibaar naar het dal stroomde, terwijl hoog boven hem een eenzame vogel zijn rondjes vloog.
Was Theo ingeslapen? Een luid gekraak en geruis liet hem opschrikken. Hij sprong op toen hij zag dat er donkere onweerswolken aankwamen, pakte snel zijn spullen bij elkaar en haastte zich met grote stappen naar het dal. Hij was nog hoog boven op de berg als het begon te regenen en de bliksem uit de hemel kwam. Theo was geen bang mens maar nu voelde hij zich er helemaal niet goed bij. De regen veranderde het kabbelende beekje binnen een paar minuten in een woest onstuimige watermassa, en toen de bliksem heel dichtbij een stam van een eik splijtte, struikelde Theo en verloor het bewustzijn.
Sandy, die zich weer dicht bij Theo had uitgehangen, schrok verschrikkelijk toen ze hem zag vallen en hij bewegingsloos op de grond zag liggen. Zonder aan gevaren te denken gleed ze naar hem toe, zag bloed uit een wond achter op zijn hoofd druppen. Sandy zuchtte diep, toen legde ze Theo’s hoofd op haar schoot en begon met haar bijzondere gave. Zeemeerminnen bezitten zoals jullie zeker weten, gaven door magie van hun stem, iets wat mensen niet hebben. Sandy begon te zingen...
„Ben ik dood?“ dacht Theo, toen hij weer bijkwam en hoorde zingen, zoals hij dat nog nooit gehoord had. Hij tilde zijn hoofd op en keek direct in de warme bruine ogen van een prachtige vrouw. Lang keken zijn bruingroene ogen in deze geheimzinnige ogen. Theo vond het moeilijk zijn blik van het gezicht met de lange zwarte haren af te houden, maar toen keken zijn ogen onvermijdbaar naar beneden. Hij geloofde zijn ogen niet, hij schrok er zelfs van toen hij zag dat het lichaam van deze wonderbaarlijke vrouw niet eindigde met benen, maar met een groenblauw, goud glinsterende staartvin. „Wat...wie ben jij?”
De nimf glimlachte, maar in haar ogen was droefheid te zien. „Ik ben Sandy, een wezen uit het water. Sandy, die ik....ach wat, het heeft geen zin om ergens over te praten wat alleen maar illusie is. Nooit...”, Sandy hield op te praten, haar vingers streken licht over Theo’s gezicht. Toen reikte ze hem vastberaden haar hand, hielp hem op de been. “Ga nu naar huis Theo! Je haalt het echt wel! Met deze woorden liet de nimf zich zacht in het wilde water van de beek glijden om zich door de beek naar beneden in het dal te laten stromen naar de open ijzermijn, waarin sinds 200 jaar het genezende water van een bron borrelde. Een paar tranen vermengde zich met de fijne sproeiregen van het water. Was het haar lot een droom na te jagen die nooit in vervulling zou gaan? Lola met haar koele verstand had geen begrip voor Sandy&rs#s dromen, had haar meerdere keren voor de liefde voor een mens gewaarschuwd. Ook vandaag zou ze Sandy zeker met heftige verwijten overladen. Lola was niet blind, zag met groeiende zorgen hoe haar zus van zonsopgang tot zonsondergang, zelfs tot laat in de nacht, vanuit haar geheime plekje naar het hotel keek. Steeds gaf ze toe aan haar verlangen om dicht bij Theo te zijn.
Toen Sandy de waterval van glinsterende waterdruppels verdween, voelde Theo in zijn hart een tot nu toe onbekend verlangen opkomen. Hij wist: nooit, nooit zou hij deze betoverende zeemeermin vergeten. Niets en niemand zou zijn leven zo met vreugde kunnen vullen zoals zij, daar was hij absoluut zeker van. “Wij zullen ons weer zien, zeker weten! Ik zal een weg vinden voor ons twee, je zult zien!”, riep hij naar Sandy. HOE hij dat eigenlijk zou doen wist hij niet. Maar hij vertrouwde heel erg in de kracht van de liefde.
Einde
Zullen wij ooit te weten komen, hoe het met Sandy en Theo gaat? Misschien horen we weer van hun. Misschien ook niet. Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat de ontmoeting tussen Sandy en Theo niet het einde, maar het begin is van een ongelooflijk verhaal.
© Ingeborg Schipflinger voor www.meerjungfrau.at
terug